Aandeel van de bewoonde conventionele woningen in woongebouwen gebouwd vóór 1919
Het aandeel van de bewoonde conventionele woningen in woongebouwen gebouwd vóór 1919 wordt berekend door het aantal bewoonde conventionele woningen in woongebouwen gebouwd vóór 1919 te delen door het totaal aantal bewoonde conventionele woningen in woongebouwen.
"Bewoonde conventionele woningen" zijn conventionele woningen die de gewone verblijfplaats van één of meerdere personen zijn.
"Conventionele woningen" zijn ruimten die bestemd zijn voor permanente menselijke bewoning.
Een "woongebouw" is een gebouw dat voornamelijk bestemd is voor bewoning.
Het aandeel van de bewoonde conventionele woningen in woongebouwen gebouwd vóór 1919 bedraagt 23% op nationaal niveau. Er zijn grote regionale verschillen: 12% in het Vlaams Gewest, 30% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 39% in het Waals Gewest.
De hoogste percentages in Vlaanderen zijn terug te vinden in West-Vlaanderen rond de gemeente Alveringem (52%). De provincie Limburg en het oosten van de provincie Antwerpen hebben daarentegen de laagste percentages.
In het Wallonië hebben de provincies Henegouwen en Namen een hoger percentage van bewoonde conventionele woningen in woongebouwen gebouwd vóór 1919 dan de andere provincies. In het noorden van de provincie Waals-Brabant en het oosten van de provincie Luik vindt men het laagste percentage.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest schommelt het aandeel van de bewoonde conventionele woningen gebouwd vóór 1919 sterk: deze bedraagt ongeveer 75% in Sint-Gillis tegen ongeveer 5% in Evere of Ukkel.
Woningen gebouwd voor 1919 per provincie |
|
---|---|
Provincie Antwerpen | 11,90% |
Provincie Vlaams-Brabant | 12,61% |
Provincie West-Vlaanderen | 11,95% |
Provincie Oost-Vlaanderen | 17,11% |
Provincie Limburg | 5,59% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 30,39% |
Provincie Waals-Brabant | 25,66% |
Provincie Henegouwen | 47,00% |
Provincie Luik | 34,28% |
Provincie Luxemburg | 33,95% |
Provincie Namen | 42,13% |
BELGIE | 22,93% |
de 10 gemeenten waar het aandeel
van de bewoonde conventionele woningen gebouwd vóór 1919 het hoogst is |
|
---|---|
Sint-Gillis | 74,78% |
Sivry-Rance | 70,83% |
Sint-Joost-ten-Node | 68,32% |
Momignies | 67,96% |
Doische | 67,64% |
Merbes-le-Château | 66,41% |
Brugelette | 65,63% |
Erquelinnes | 63,95% |
Viroinval | 63,91% |
Cerfontaine | 63,62% |
De 10 gemeenten waar het aandeel
van de bewoonde conventionele woningen gebouwd vóór 1919 het laagst is |
|
---|---|
Ieper | 0,37% |
Langemark-Poelkapelle | 0,39% |
Houthulst | 0,48% |
Zonnebeke | 0,48% |
Nieuwpoort | 0,63% |
Houthalen-Helchteren | 0,73% |
Zonhoven | 1,03% |
Lommel | 1,06% |
Opglabbeek | 1,12% |
Komen-Waasten | 1,28% |